Energie besparen

Het doel is om in 2030 15% van de totale energievraag van de gebouwde omgeving te besparen ten opzichte van 2014. Dit kan zowel op het gebied van warmte als elektriciteitsverbruik. De inzet van energiebesparende maatregelen als verbetering van isolatie, dubbel of tripel glas en kierdichting zal de warmtevraag verlagen. Verder zal het gebruik van steeds energiezuinigere huishoudelijke apparaten het elektriciteitsverbruik verlagen.

Niet elke woning leent zich even goed voor isolatie. Verder gebruiken we onze huishoudelijke apparaten steeds intensiever. Bovendien bouwen we steeds meer woningen bij. Er zit dus een grens aan de hoeveelheid energie die we kunnen besparen.

Isolatie & besparen

Er zit een grens aan de hoeveelheid energie die bespaard kan worden door te isoleren. Niet elke woning leent zich even goed voor isolatie. De woningen met een bouwjaar voor 1965 zijn vaak slecht geïsoleerd en lenen zich voor isolatiemaatregelen. Echter liggen de kosten van deze maatregelen bij deze categorie vaak hoog in verhouding tot de potentiële besparing op de warmtevraag, waardoor de maatregelen al snel niet meer rendabel zijn.

Het tegenovergestelde geldt voor de woningen na 1995, die al zo goed geïsoleerd zijn, dat ook daar weinig te besparen valt. Met name de woningen tussen 1965 en 1995 lenen zich goed voor rendabele isolatiemaatregelen, en daar kan tot 1/3 van de warmtevraag bespaard worden. In de gemeente is ongeveer de helft van de woningen zeer geschikt voor isolatie.

Door woningen te isoleren en zuinigere apparaten aan te schaffen, kunnen we besparen op ons energieverbruik. Besparen is belangrijk, want energie die we niet gebruiken, hoeft ook niet meer te worden opgewekt of geleverd.

Gedrag & besparen

We zien tegengestelde ontwikkelingen op het gebied van besparen. Zo is er een woningtekort, waardoor er wordt bijgebouwd de komende jaren. Hierdoor neemt de energievraag toe. Verder zijn we in de loop van de jaren onze huishoudelijke apparaten steeds intensiever gaan gebruiken. Ons gedrag is dus een belangrijke factor als het om besparen gaat.

Besparingsdoel

Het doel is om 15% te besparen op het totale energieverbruik van de gebouwde omgeving in 2030 ten opzichte van 2014, dit is dus een besparing op het elektriciteitsverbruik en warmteverbruik samen. Zoals omschreven in hoofdstuk 7.2, is het niet mogelijk om 15% te besparen op het elektriciteitsverbruik. Daarom zal er extra bespaard moeten worden op het warmteverbruik, zo’n 16% t.o.v. van het warmteverbruik in 2014. In de tabel hieronder is een overzicht te zien van de elektriciteits- en warmtevraag binnen de gebouwde omgeving.

 

Elektriciteit

Warmte

Energievraag gebouwde omgeving

Energievraag 2014

529 TJ

1386 TJ

1916 TJ

Energievraag 2019

538 TJ

1350 TJ

1888 TJ

Energiebesparingsopgave per toepassing

Reeds bespaard in 2019 t.o.v. 2014

+ 1,5 %

- 2,5%

- 1,5%

Nog te besparen

- 2%

- 13%

- 13,5%

Totaal energiebesparing t.o.v. 2014

- 0%

- 16%

- 15%

*Getallen gebaseerd op de Klimaatmonitor. De getallen in de Klimaatmonitor zijn niet geheel consistent als het gaat om totalen en per categorie, waardoor er verschillen kunnen optreden met klimaatmonitor.

Volgens onze (RHDHV) berekeningen zal, om in 2030 15% te kunnen besparen op de energievraag van de gebouwde omgeving t.o.v. 2014, 50% van de gebouwen geïsoleerd moeten worden zodat de warmtevraag in die gebouwen 15% lager ligt per gebouw. Dit betekent dat er in de helft van de gebouwen rendabele isolatiemaatregelen moeten worden toegepast. Daarnaast zal er in 30% van de gebouwen een hybride warmtepomp geplaatst moeten worden.

Een hybride warmtepomp kan, mits een huis goed geïsoleerd is, het grootste deel van het jaar een woning verwarmen door gebruik te maken van de buitenlucht en elektriciteit. Hierdoor kan een warmtepomp tot wel drie keer efficiënter zijn dan een ketel op aardgas. Het installeren van een hybride warmtepomp zorgt dus voor een flinke besparing in de energievraag (van zo’n 50% per woning).

In de periode na 2030 zullen we verder gaan met besparen door isolatiemaatregelen toe te passen.

De alternatieve warmtebronnen, zoals warmtepompen en warmtenetten, leveren lagere temperaturen warmte dan onze huidige gasgestookte ketels. Om deze warmte optimaal te benutten, is het belangrijk dat we onze woningen isoleren.