Plannen maken voor de energietransitie
Het klimaat verandert; het wordt steeds warmer op de aarde en extreme weersomstandigheden komen steeds meer voor. Dit is het resultaat van steeds meer broeikasgassen – zoals CO2 – die in de lucht komen door bijvoorbeeld de industrie, energieproductie en verwarming van onze huizen. De opwarming zorgt ervoor dat het in sommige landen steeds droger wordt, terwijl op andere plekken meer overstromingen zijn door extreem weer en het stijgen van de zeespiegel. Dit merken we ook in Nederland, met meer hittegolven en droogte in de zomer en warmere, nattere winters.
In Nederland zijn wij voor verwarming deels afhankelijk van aardgas uit de Groningse bodem, terwijl de gaswinning in Groningen schade veroorzaakt. Daarom wil Nederland vanaf 2022 geen gebruik meer maken van Gronings aardgas.
Door de gebouwen in Nederland aardgasvrij te maken en over te stappen naar duurzame bronnen, verminderen we uitstoot van CO2. Zo dragen we ons steentje bij om te voorkomen dat de aarde verder opwarmt.
In 2016 hebben 196 verschillende landen het klimaatverdrag van Parijs getekend. Hierin hebben de landen afgesproken in de toekomst minder CO2 uit te stoten. De CO2-uitstoot moet in 2030 49% minder zijn (vergeleken met 1990). In 2050 mag er bijna helemaal geen CO2-uitstoot meer zijn: 95% minder dan in 1990. Dit betekent dat we dingen moeten gaan veranderen; verduurzamen. Dat begint met het besparen van energie, bijvoorbeeld door woningen te isoleren en op een andere manier te reizen. De energie die we dan nog wel gebruiken, willen we duurzaam opwekken. Deze verandering noemen we de ‘energietransitie’.
De energietransitie is een grote opdracht en daarom doen we dit natuurlijk niet alleen. Op nationaal, regionaal en lokaal niveau maken overheden, bedrijven, organisaties en inwoners plannen om te voldoen aan de ambities uit het klimaatverdrag van Parijs. Op nationaal niveau is in Nederland het Klimaatakkoord ondertekend. Ook werkt de Rijksoverheid aan wet- en regelgeving en aan manieren om de energietransitie te betalen.
Op regionaal niveau werken gemeenten, provincies, waterschappen en organisaties uit de energiesector samen aan de Regionale Energie Strategie (RES). Al ruim 4 jaar werkt gemeente Noordwijk samen met andere gemeenten in de regio Holland Rijnland om in 2050 energieneutraal en aardgasvrij te worden. We doen dit omdat het een lastige opdracht is waarbij we elkaar nodig hebben. Door samen te werken kun je ook gebruikmaken van elkaars kennis en mogelijkheden. En omdat partijen de regio goed kennen, kunnen we beter passende oplossingen bedenken. In de RES onderzoeken we waar en hoe duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden in de regio. De inzichten uit de RES worden benut voor de lokale doorvertaling in de Noordwijkse Energiestrategie.
In de RES wordt ook gekeken naar vraag en aanbod van (duurzame) warmte. Dit onderdeel van de RES heet de Regionale Structuur Warmte (RSW). Het gaat hier vooral om de kansen en vragen voor de gehele regio. Zo wordt er nagedacht over de ontwikkeling van een regionaal warmtenetwerk. In de duin- en bollenstreek zijn kansen voor geothermie (aardwarmte). De Transitievisie Warmte van gemeente Noordwijk sluit aan bij deze regionale kansen en ontwikkelingen. Wij werken de warmtestrategie verder uit binnen onze gemeente.
De gemeente Noordwijk is ook al langer bezig met de energietransitie. Dit doet zij door haar inwoners met advies te ondersteunen, bijvoorbeeld met het Duurzaam Bouwloket, duurzaamheidssubsidies, energiescans, energiecoaches en duurzaamheidsleningen. Ook werkt de gemeente aan het verduurzamen van haar gemeentelijke vastgoed en ondersteunt de gemeente de warmtetransitie via normering voor nieuwbouw en handhaving van wettelijke eisen.
De uitkomsten van onze plannen krijgen te zijner tijd een plaats in de Omgevingsvisie en Omgevingsplannen van de gemeente Noordwijk. In de Omgevingsvisie leggen we vast op welke manier we - met alle plannen voor de openbare ruimte - een goede kwaliteit van onze leefomgeving behouden.