Elektriciteitsvraag in 2030 en 2050
In deze sectie wordt toegelicht hoe de elektriciteitsvraag gaat veranderen tot 2030 en tot 2050. Het resultaat van deze analyse is te zien in de figuur hieronder.
Besparen
Er kan bespaard worden op elektriciteitsverbruik door huishoudelijke apparaten te vervangen door apparaten met zuinigere energielabels en door ons gedrag en/of onze gebruikspatronen aan te passen.
Aan besparen in het algemeen zit een grens. Allereerst zit er een technische limiet aan het verbeteren van efficiëntie. Daarnaast zien we dat aan de ene kant het elektriciteitsverbruik van bijvoorbeeld een wasmachine is gehalveerd in de afgelopen tien jaar, maar aan de andere kant is het elektriciteitsgebruik niet afgenomen. Dit is te verklaren door een toename van luxe. We gebruiken onze huishoudelijke apparaten intensiever en vaker. Te denken valt aan grotere smartphones, snellere laptops en grotere Tv’s.
In totaal wordt er een daling verwacht van 7-14% in het elektriciteitsverbruik tot 2030 door strengere eisen aan energielabels van apparaten en doordat het bezit van grotere apparaten steeds minder snel toeneemt (KEV, 2021). Echter doordat we elektrisch gaan koken, zal het elektriciteitsverbruik weer met 5-8% toenemen. De potentie om te besparen op elektriciteitsverbruik in woningen is zo per saldo laag, zo’n 5%. Echter in utiliteitsgebouwen is de potentie hoger omdat hier de vraag naar elektriciteit nauwelijks meer toeneemt.
Toenemende elektriciteitsvraag tot 2050
De huidige elektriciteitsvraag was al goed voor een kwart van de totale energievraag van de gemeente. De figuur hierboven laat de verwachte elektriciteitsvraag zien voor 2030 en 2050. Zoals te zien in de figuur neemt de elektriciteitsvraag toe met 21% in 2030 en tot wel 31% in 2050. De stijging komt met name doordat er meer elektrisch gereden gaat worden, doordat we onze huizen elektrisch gaan verwarmen en doordat we elektrisch gaan koken. Ook een warmtenet verbruikt elektriciteit om het water rond te kunnen pompen. Wel is er een lichte daling te zien in het elektriciteitsverbruik uit huishoudelijke apparaten doordat apparaten zuiniger worden en doordat we ons gedrag aanpassen.